Morgan Bay Zendo – Weblog Janwillem van de Wetering

DINSDAG 25 JUNI 2013

Het dagende niets verscheen in 1973 en is gebaseerd op een aantal bezoeken aan de Moonspring Hermitage in Surry, Maine. In december 1968 gaat Janwillem van de Wetering daar voor het eerst naar toe om er aan mee te doen doen aan Rohatsu, de intensieve meditatieweek voorafgaand aan 8 december – een belangrijke week in ieder zenklooster.

SurryDe studenten mediteerden in Surry in een speciaal daarvoor ingerichte ruimte in de boerderij van Nowick, en later in een huis elders op het terrein. Pas in 1971 werd de zendo gebouwd die beschreven is in Het dagende Niets. Door de jaren heen kwamen er verschillende mensen voor een korte of langere periode langs om te onderzoeken of zen iets voor ze was. In december 1973 woonde Janwillem van de Wetering in een van de houten hutjes op het terrein, ter gelegenheid van Rohatsu. Hij deelde die plek met de man die de Japanse tuinen had aangelegd. Een daarvan lag achter achter het huisje, hij droomde er af en toe in rond. Hij schrijft in een brief aan Juanita dat er veel mensen die hij kende zijn verdwenen. En dat degenen die zijn overgebleven willen dat ‘jij en ik alles opgeven en hier komen wonen.’ Hij voelt er niets voor, schrijft hij Juanita, maar zegt dat niet hardop. In 1975 verhuisde het gezin hier naar toe.

Het terrein van de zengemeenschap is prachtigHet terrein van de zengemeenschap is prachtig. Het ziet er Japans uit door de houten gebouwen met overhangende daken en een karakteristieke boom die mee is gegroeid met de wind. Hier en daar staan er narcissen die net zijn uitgekomen. Er loopt een slingerend pad tussen de weg en de zendo, dwars door een bos dat sprookjesachtig aandoet.  De zendo zelf is ruim. Aan weerszijden zijn er houten banken van ongeveer 75 centimeter hoog. Daarop liggen meditatiekussens. In het midden is een verhoging waar ook nog mensen kunnen zitten. Al met al is er plaats De zendo voor ongeveer dertig mensen. Vooraan is een klein altaar ingericht met daarop een boeddha met een zwaard.

Dit is dus de plek waar Janwillem van de Wetering zoveel uren doorbracht in stilte. In slaap sukkelde. De andere mediterenden observeerde. Zijn koan oploste.

Er wordt op deze plek nog steeds gemediteerd. De Moonspring Hermitage bestaat niet meer, maar de Morgan Bay Zendo biedt iedere zondagochtend de mogelijkheid om te mediteren en organiseert korte retraites.

Na de meditatie proberen we een van de mostuinen in het bos bladvrij te maken. Middenin staat een beeld van Kwannon. Het is gemaakt door Leonore Strauss, schrijfster en beeldhouwster en een van de eerste zenstudenten van Nowick.  Ze moet een krachtige persoon geweest zijn. Mensen waren onder de indruk van haar. Als zij meende dat iets goed was, volgden mensen haar.  Ze zou in een van de boeken van Van de Wetering figureren. Buitelkruid misschien, waarin een dame op een boot in Amsterdam woont, met dure tapijten, veel beelden en giftige planten. Of Drijflijk, met daarin Lorraine als natuurvrouw en vriendin van De Gier.

Het terrein lijkt verlatenLater die week ga ik terug om bij de zendo, in de zon mijn lunch op te eten. Het is er stil, het terrein lijkt verlaten. Je hoort het water van het nabijgelegen riviertje. Af en toe een vogeltje. Een specht. Ik ruik vuur. Er komt een vliegtuigje overvliegen, ik hoor het maar zie niets. Ziet iemand mij? Ik moet denken aan de tekeningen vanuit vogelperspectief in Murder by remote control. Aan het de vliegtocht die Van de Wetering beschreef in Zuivere Leegte, toen hij de timmerman van de zendo terugvond doordat hij een Japans bouwsel ziet in een van de uitgestrekte bossen onder hem.
De lucht trekt dicht, het wordt donker. Als ik wegloop kom ik een jongen tegen die ik zondag ook al ontmoette. Mager, met lange rode dreads, een grote muts met oorkleppen en een gewatteerd houthakkershemd. Een wat verlegen techniekstudent die geïnteresseerd is in het boeddhisme. Hij woont tijdelijk in een van de huisjes en werkt wat in de tuinen. Hij zou hier altijd wel willen blijven.

Janwillem van de Wetering  nam uiteindelijk nadrukkelijk afstand van de zengemeenschap en van Walter Nowick. Hij zei zelfs spijt te hebben van zijn boek Het Dagende Niets, omdat hij daarin het leven in de zendo te positief beschreven had.