Terug naar het verleden – Weblog Janwillem van de Wetering

DINSDAG 25 JUNI 2013

Het huis waar Janwillem van de Wetering woonde is een van de drie huizen op dit landgoed. Het ziet er niet onbewoond uit, ondanks dat het al drie jaar onbewoond is. Er staan nog meubels, er hangt nog van alles aan de muur en de boekenkast is halfvol.

Wonderlijk is het om rond te lopen in het huis van een man van wie ik inmiddels veel weet, maar die me niet zelf heeft uitgenodigd daar te zijn. Ik bekijk een map brieven, een ansicht uit Kaapstad, plakboeken vol knipsels. Cartoons met zengrapjes en taalgrapjes. Overlijdensberichten. De winstcijfers van Robeco. Kinderfoto’s. Glamourfoto’s. Een interview in Margriet. Bij elkaar twee kisten vol. Er er is natuurlijk veel meer geweest. In de film To infinity and beyond is te zien hoe Van de Wetering bij een vuurtje in een olievat bezig is zijn eigen archief te verbranden. In een van de mappen zit een artikel dat hij zelf schreef voor Vrij Nederland. Hij vertelt daarin dat hij geboren werd  op 12 februari 1931 tussen twaalf 12 uur ’s middags, in het diaconessenhuis in Rotterdam, op de hoek van de Westersingel en de Westzeedijk. Dat wist ik nog niet. Volgens Van de Wetering was zijn vader niet erg trots op zijn vijfde kind. Hij zou zich geschaamd hebben voor het feit dat zijn vrouw al 42 was en hijzelf vijftig. En het was crisis, het bedrijf waar zijn vader werkte had moeite de zaak draaiende te houden. Zijn vader zou de felicitaties van het personeel hebben weggewuifd met de opmerking: ‘Ja ja, het is al goed.’

De familie Van de Wetering woonde in die jaren in een groot pand aan de ’s Gravendijkwal,  ‘in een huis met drie verdiepingen, een torentje, en een achtertuin, dit alles op stand.’ Hij beschrift de buurt in het verhaal De herenfabrikant: ‘Toen ik klein was woonde ik aan een lange laan, met vier stoepen en veel bomen. De huizen waren hoog en beschikten over ruime soutterains. In deze kelderruimtes waren dikwijls werkplaatsen gevestigd, en als ik buiten mocht spelen ging ik daar wel eens kijken.’

De ’s Gravendijkwal is niet meer die statige laan van toen omdat er rond 1940 een tunneltraverse is aangelegd waardoor de straat nu een van de verkeersaders door de stad is geworden. Een jaar later verhuisde de familie naar een villa op Plasoord, aan het water.

Het huis in Ellsworth is omgeven door bos en heeft een eenvoudige maar doordachte luxe. Van de Wetering verzamelde, ordende, maakte schilderijtjes, kleine altaren. Hij creëerde op deze plek zijn eigen wereld – hij bracht er alles samen waar hij van hield. Veel lijkt terug te voeren op zijn jeugd. Zoals de neushoorn met grote roze ballen die buiten staat. Als kind had Janwillem van de Wetering een neushoorn van hout, een fantasievriendje dat in de tuin van een zomerverblijf stond. Zijn vader vond het onzin en verbrandde het.  Maar hier kreeg de neushoorn weer een plek. In de studio staat de jukebox die alleen jazz speelt. Vooral Miles Davis, van wie er ook een grote foto hangt in een schuurtje even verderop. In de garage een staat een reproductie van Jeroen Bosch’  Tuin der Lusten, het schilderij dat hij als puber zag en waarin hij bevestigd zag dat de wereld heel anders was dan hem tot dan toe door zijn calvinistische ouders was verteld.
Verderop is een bosgebied waardoor een pad naar de rivier loopt. Op de heuvel staat een meditatiehuisje met wanden van gaas. Even verderop een verroeste stoel met uitzicht op de rivier – hoewel de bomen het uitzicht inmiddels belemmeren. Beneden is er een steiger. Van de Wetering had een boot voor tochtjes op zee en een roeiboot waarmee hij naar Ellsworth ging om boodschappen te doen. Net als vroeger, toen hij roeide op de plas voor zijn huis in Hillegersberg.