Al jarenlang verdiep ik me in het leven en het werk van Janwillem van de Wetering. Dat zoeken, vragen stellen en op reis gaan om nog meer te weten te komen, is inderdaad een soort lifestyle geworden (zoals een biografietheoreticus eens tegen me me zei). Ik ben grenzeloos nieuwsgierig en kan me steeds weer verliezen in archiefwerk en gesprekken met familieleden, vrienden en uitgevers, maar schrijven vind ik een ingewikkelde en tijdrovende bezigheid. Dat kan niet eindeloos zo doorgaan. Wie A zegt zit ook vast aan B, al was het maar vanwege al die mensen die de afgelopen jaren geholpen hebben. Ik heb het vaste voornemen om ervoor te zorgen dat het boek er komt, het liefst voor de zomer van 2019.  ‘Twijfelen doe je maar als het boek klaar is,’ schreef Ilja Leonard Pfeiffer in zijn boek ‘Hoe word ik een beroemd schrijver’. Goed advies, hoewel roem niet het doel kan zijn, want daar krijg je een grote bolle kop van. Aan het werk.

Een paar weken geleden mailde ik met Abel Streefland, universiteitshistoricus aan de TUDelft. Die wist te vertellen dat Jan Willem van de Wetering zich in 1948 bij de Technische Hogeschool (TH) inschreef voor een studie scheikundige technologie. Wat bezielde hem? Nergens in zijn jeugd is iets terug te vinden van enige interesse in chemie en zijn schoonzus vertelde dat hij slecht was in exacte vakken. Waarschijnlijk dacht zijn vader, die directeur was bij Internatio, dat zo’n opleiding een goede basis zou zijn voor een carrière bij dat bedrijf, dat veel in olie en chemische producten handelde.

Jan Willem hield het aan de TH niet langer dan een half jaar uit: ‘Een zwervend bestaan in Delft, levend van zure haring en jenever’, schreef hij er later over. Hij liep er weg, was een tijd onvindbaar voor zijn familie en werd door hen teruggevonden als boerenknecht in Noord-Holland. Op de paar foto’s die er van hem bewaard zijn gebleven in een familiealbum ziet hij er gelukkig uit. Helaas was een dergelijk bestaan voor zijn vader onbespreekbaar. Die had hem het liefst teruggestuurd naar Delft, maar de rest van de familie wist hem ervan te overtuigen dan het beter was om Jan Willem aan te melden voor wat nu Nyenrode is.

Ik herinner me een verhaal waarin Van de Wetering schrijft over een spiritistische seance waarin de geest van een overleden Delftse student werd opgeroepen. De aanwezigen willen graag weten of er sprake was van zelfmoord of dat de dood van de student een ongeluk betrof. Abel Streefland vindt een naam en een datum. De jongen was tien jaar ouder dan Janwillem was en kwam om in Rijswijk. Zijn huisbaas deed aangifte, blijkt uit een document dat ik op internet vind. Maar waar is Janwillem’s verhaal gebleven? Ik zoek in zijn boeken, in interviews en vind het uiteindelijk terug in een ongepubliceerd verhaal.