Buitenveldert – Weblog Janwillem van de Wetering
DINSDAG 25 JUNI 2013
Een biograaf gaat graag op zoek naar grote lijnen en samenhang in het leven van zijn of haar hoofdpersoon. Voor Janwillem van de Wetering was het leven een reeks van toevallige gebeurtenissen, waar op ieder moment een einde aan kon komen. Daar denk ik over na als ik op een vrijdagochtend in februari van Amsterdam CS naar Buitenveldert fiets. Langs de Wibautstraat, waar Van de Wetering veertig jaar eerder op zijn Harley Davidson overheen scheurde.
Ik heb afgesproken met een archivaris die zijn eigen exemplaren van Saddharma aan me uitleende. Saddharma was het tijdschrift van de vrienden van het boeddhisme en de voorloper van het huidige Boeddhamagazine. Van Wetering was in de jaren zeventig gedurende een korte periode redacteur van het tijdschrift. Hij zorgde ervoor dat er van een stapeltje stencils een echt tijdschrift gemaakt werd. Van de Wetering woonde in die tijd in Buitenveldert.
De Nijenrodeweg, waar Van de Wetering zelf woonde, is in de politieromans ook de woning van De Gier. Die leeft daar alleen, met zijn kat, weg van de hectiek van de binnenstad. Hij heeft een vriendin die af en toe een paar dagen bij hem logeert. De flat en het park ervoor komen me bekend voor, doordat ze in in Een dode uit het Oosten zo natuurgetrouw beschreven zijn. Het is net alsof ik er al eerder geweest ben. Datzelfde gevoel had ik toen ik het terrein van de zengemeenschap in Maine betrad.
In Een dode uit het Oosten is de dood van de vriendin van De Gier een sleutelmoment. Als De Gierna een lange werkdag met de bus en tram naar huis gaat, mijmert hij over een prelude die hij op het werk met Grijpstra speelde:
De prelude was door de dood geïnspireerd, met het zekere voorgevoel van de mens die weet, iedere dag weer dat zijn bestaan zal ophouden en dat hij eens de sprong zal moeten nemen. Alleen in een klein bootje op een grot zwart meer met een zilveren schijnsel aan de horizon.
De Gier stapt uit bij het Gijsbrecht van Aemstelpark, loopt over het bruggetje en ziet dat er iets aan de hand is op de brede weg die hij over moet steken om bij zijn huis te komen. Hij vraagt aan een politieman wat er is gebeurd. Die vertelt hem dat er een vrouw is overleden. Aangereden omdat ze achter een kat aan rende. De kat moet nog steeds ergens in het park zitten. De Gier weet onmiddellijk dat de dode vrouw zijn vriendin Esther is. Het verfomfaaide lijk dat nu in een politie-ijskast geschoven werd was een mooie vrouw geweest, met een lange hals, lange benen en bijna onmogelijk dunne enkels die in zijn hand pasten. Hij gaat op zoek naar de kat en vindt die achter een elzenbosje. Hurkt en streelt het natte vel, voelt zijn gebroken ribben. Hij schiet de kat dood met een kogel achter zijn oor. Daarmee is hij alles wat hij lief heeft, kwijt.
“Je moet nergens in geloven, je met niets vereenzelvigen en dat blijven proberen”, zei Van de Wetering in een vraaggesprek over het boek.
Een dode uit het Oosten is een van de interessantste boeken van Van de Wetering, omdat bijna alles wat hem fascineerde er in aan bod komt. In het verhaal gaat De Gier mee met de commissaris naar Japan, om er een bende criminele yakusa uit te schakelen, maar ook om te herstellen van het verlies van zijn vriendin en niet te vergeten zijn kat. Maar het verhaal draait uiteindelijk om de twee hoofdpersonen: de commissaris en de Daimyo, hoofd van de yakusa, De energie tussen hen bepaalt het verloop van het verhaal, meende Van de Wetering. Dat is belangrijker dan het plot. Alles is immers toeval.
De archivaris die ik opzoek heeft Van de Wetering zelf niet gekend. Hij vertelt me over Buitenveldert, waar opvallend veel Japanners wonen vanwege de Japanse bedrijven die even verderop gevestigd zijn. Verder is het opvallend dat er traditioneel geklede joden op straat lopen, en er is joodse school, een joods ouderencentrum en een synagoge. Van de Wetering voelde zich met beide groepen mensen verbonden. Voelde hij zich om die reden thuis in Buitenveldert? ‘Ik denk dat het toeval is’, zegt de archivaris. “Tijdens zo’n onderzoek moet je er op letten dat je geen verbanden ziet die er niet zijn.”