Hoor Haar

Hoor Haar/ Hear Her is de digitale en blijvende variant van de gelijknamige, tijdelijke expositie over Rotterdamse feministische mediamakers, die in september in Het Nieuwe Instituut veel belangstelling trok tijdens Feminist Assembly Month.

Voor Orange The World 2022 hebben de samenstellers Marjan Beijering en Anouk van Mil een extra deel toegevoegd aan de online expositie. Met de focus op projecten van Rotterdamse mediamakers in de strijd tegen geweld tegen en intimidatie van vrouwen. Ze doorzochten het historisch beeldmateriaal van Feministiese Filmgroep Storing en verzamelden hedendaagse voorbeelden.

HOOR HAAR gaat over de activiteiten van de feministische Filmgroep Storing, een groep vrouwen die rond 1980 actief was in Rotterdam. In deze expositie staat het verhaal van Mieke de Wit centraal. Zij was een spin in het web van de Rotterdamse vrouwenbeweging en ook betrokken bij de oprichting van de faculteit vrouwenstudies.

Wat motiveerde Mieke en de andere vrouwen van Storing om zelf films te gaan maken? En waarom is het belangrijk om die verhalen te archiveren? Het zijn vragen die in deze expositie beantwoord worden.

HOOR HAAR is een vervolg op het project Gerse Vrouwen en is vormgegeven door Anouk van Mil , in opdracht van DIG IT UP. Een fotoverslag van de opening van de pop-up expo ‘Hoor Haar’ vindt u hier.

 

Rooie vrouwen

Het oral history project Gerse vrouwen van Dig it up verzamelt verhalen van Rotterdamse vrouwelijke activisten en zorgt ervoor dat deze duurzaam en herbruikbaar worden opgeslagen. Interviewster Inaam al-Jazaeri interviewde Carla Zonneveld, die in de jaren zeventig en tachtig onder andere actief was voor de Rooie Vrouwen, onderdeel van de PvdA. Carla ging op haar vijftiende van school, werkte in de winkel van haar vader en trouwde jong. Op een zeker moment begon het te kriebelen en ging ze naar de moedermavo, die toen nog bestond. Het was het begin van een studietraject dat uiteindelijk leidde tot een universitair diploma in de politicologie. Daarna maakte ze carrière als onderzoeker, beleidsmedewerker, projectleider, adviseur op het gebied van arbeid, zorg en emancipatie en werd ze bestuurlijk en politiek actief.

Rotterdamse geschiedenis
Inaam kwam begin jaren negentig vanuit Irak naar Nederland en woont nu 29 jaar in Rotterdam. Ze kon goed leren maar trouwde jong en kreeg op jonge leeftijd kinderen en dat zorgde voor een breuk in haar opleidingscarrière. In Nederland deed ze de opleiding cultureel maatschappelijk werk. Inaam is altijd actief geweest op het gebied van vrouwenemancipatie en wilde aan het project Gerse Vrouwen deelnemen omdat ze benieuwd was naar wat de activiteiten van vrouwen nu eigenlijk hadden opgeleverd.
Het interview gaf haar een blik op een periode uit de Rotterdamse geschiedenis waar ze niet zoveel van wist. Ze hoorde enthousiaste verhalen over het Vrouwenhuis, waar voorlichting gegeven werd, lezingen georganiseerd en allerlei vrouwengroepen samen kwamen. Veel vrouwen trokken samen op voor de goede zaak en dat was inspirerend.

Herkenbaar
Wel was ze verbaasd over de politieke versplintering van vrouwengroepen in de jaren zeventig: “Ik vind het zonde om als vrouwenbeweging alleen dingen doen namens je eigen partij, als je er zoveel energie insteekt. Mijn gesprekspartner was tevreden over wat ze persoonlijk had bereikt en zou met de kennis van nu niets anders doen. Maar ze was niet tevreden over wat er maatschappelijk bereikt is. Ik ben het daarmee eens: vrouwenongelijkheid is zeker nog niet voorbij.”
Inaam herkende veel in het verhaal van Carla, zoals de weerstand die veel mannen hadden tegen alles wat naar emancipatie neigt. Zelf ervoer ze dat ze als gescheiden vrouw lange tijd als een bedreiging werd gezien door mannen die bang waren voor hun huwelijk. Carla vertelde dat in haar tijd mannen, ook politici, vaak gevoelig en negatief reageerden op het woord emancipatie. Toen de Rooie Vrouwen eisten dat er meer vrouwen hoog op de kieslijst kwamen te staan riep dat aanvankelijk veel weerstand op. De vrouwen veranderden daarop hun aanpak en zijn veel meer gaan lobbyen en masseren. Dat werkte en niet lang daarna was de eerste vrouwelijke wethouder een feit.

Verhalen voor iedereen
Inaam noemt oral history ‘ware geschiedenis’, omdat het verhalen zijn die belangeloos worden verteld en niet gefilterd zijn door de media. Ze zou willen dat er meer oral history projecten georganiseerd worden en dat de verhalen beschikbaar gemaakt worden voor iedereen. Inaam: “Ik zou willen dat het Stadsarchief toegankelijker wordt, dat je ernaar toe kunt gaan om daar verhalen van gewone mensen te beluisteren. Ik ben blij dat ik Carla heb geïnterviewd: het is waardevol om vast te leggen wat vrouwen hebben gedaan.”

 

 

 

 

 

Duurzaam verzamelen van verhalen van vrouwen

Het project Gerse vrouwen van Dig it up zorgde ervoor dat de archieven van een vijftal vrouwenorganisaties in Rotterdam, gevonden op een zolder in Rotterdam Noord, gereed gemaakt werden voor het archief. Behalve materiaal van de fusieorganisatie Dona Daria waren er dozen, mappen, vergaderstukken en folders van De Rotterdamse Vrouwenraad, het Vrouwenhuis, de Vrouwenrechtswinkel, Technika Tien en Dona Daria.

Rotterdamse vrouwengeschiedenis
Al met al een enorme berg papier en het was niet gemakkelijk om daar een weg in te vinden. Dat kwam ook doordat bleek dat er maar weinig bekend is over de vrouwenbeweging in Rotterdam. Hoe organiseerden vrouwen zich hier vanaf de jaren zestig? Wat deden ze om hun maatschappelijke positie te verbeteren? Welke strategieën hanteerden ze om veranderingen te bewerkstelligen?
Het was een van de redenen om te starten met een oral history project waarin verhalen van Rotterdamse vrouwen die actief waren in de jaren zeventig, tachtig en negentig worden verzameld door zeven interviewers. Allemaal zijn zij getraind in interviewtechnieken en weten ze wat er nodig is om de interviews duurzaam op te slaan in het Stadsarchief Rotterdam. Dat is best ingewikkeld maar belangrijk, want we willen ervoor zorgen dat er bronnen gevormd worden die gebruikt kunnen worden door toekomstige historici. Alleen zo kan de geschiedenis van vrouwen in Rotterdam daadwerkelijk onderdeel worden van de Rotterdamse geschiedenis.

Interviewster Riet Soeters is inmiddels met pensioen maar was haar werkzame leven lang gemeenteambtenaar. Eerder was ze al betrokken bij Stichting Rotterdam Vertelt, waar ze o.a. optrad als SRV-host. Zelf had ze nooit zoveel op met de vrouwenzaak, vertelt ze: ‘Ik was gewoon aan het werk en vond die vrouwen op de barricaden maar gillers. Achteraf heb ik dat niet goed gezien.’

De eerste emancipatiecommissie
Riet interviewde een collega van toen die destijds het emancipatiebeleid uitvoerde. Het gesprek leverde een interessant perspectief op de manier waarop het emancipatiebeleid bij de gemeente Rotterdam vorm kreeg en laat ook zien op welke manier vrouwen in de raad en op het stadhuis hun doelen bereikten. Goed samenwerken was het devies. Uit het interview van Riet blijkt dat er begin jaren tachtig een initiatief was van vrouwelijke gemeenteraadsleden. Zij werden aangevoerd door Riet Hof, die later directeur zou worden van het gemeentelijke Emancipatiebureau. Er werd een Emancipatiecommissie geïnstalleerd waaraan vrouwen uit alle partijen deelnamen. Ongeveer tegelijkertijd ontstond er bij de gemeenteambtenaren een actieve club vrouwen. De commissieleden en de vrouwelijke ambtenaren trokken samen op. Ambtenaren hadden een kort lijntje met de vrouwelijke raadsleden en als het intern niet lukte om iets voor elkaar te krijgen belde ze iemand met het verzoek een vraag te stellen in de Raad of om in de commissie haar punt te maken. Zo werd het spel handig gespeeld.Dat informele contacten belangrijk waren werd ook duidelijk bij de zoektocht naar een locatie voor kinderopvang. De gemeente Rotterdam had als eerste kinderopvang voor haar medewerkers geregeld maar het vinden van een goede plek daarvoor was niet altijd makkelijk. Tot een collega bij de politie belde en zei: ‘wij gaan het politiebureau verbouwen en ik hang hier boven de bouwtekeningen. Als ik daar nou op een plek eens een kruis doorheen zet en kinderopvang opschrijf?’ Zo geschiedde.

Korte lijntjes, even snel onderling iets regelen en vooral goed samenwerken. Zo werd het spel gespeeld in de jaren tachtig. Wat kunnen we nog meer leren van de vrouwen die zich in het verleden met hart en ziel voor de goede zaak inzetten?

Dig It Up – website

In 1986 verscheen het boekje ‘Rotterdam Vrouwenstad’, ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de Rotterdamse Vrouwenraad. Daarin werd een beeld gegeven van alle mogelijke groepen die in de stad actief waren: van de Rotterdamse vrouwenraad, het vrouwenhuis en het vrouwengezondheidscentrum tot het vrouwencafe Dot. Welke strategieën hanteerden zij om hun doel te bereiken?

In de jaren negentig en het eerste decennium van de 21e eeuw leek de vrouwenbeweging een overblijfsel uit de jaren zeventig. Hoe staat de vrouwenbeweging er in 2022 voor? Wat kunnen we leren van het verleden? En wat hebben de activiteiten van de Rotterdamse vrouwenbeweging opgeleverd als het gaat om de strijd tegen geweld tegen vrouwen?

De artikelen zijn geschreven als achtergrond bij de tentoonstelling en het oral historyproject Gerse vrouwen van Dig it Up. De tentoonstelling Roze Rotterdam gaf een overzicht van ontmoetingsplekken voor mannelijke homo’s in Rotterdam, in heden en verleden. Maar hoe zat het met de vrouwen, waar leerden zij elkaar kennen? Waar gingen ze uit? Hoe organiseerden ze zich? Het is te lezen in dit artikel