Kosmopolitisch boeren in Drenthe
Maatschappijhistoricus Marjan Beijering vond tussen de spullen van haar moeder reisnotities van haar grootvader Jan Kuipers. In de jaren zeventig maakte hij een wereldreis als bestuurder van de zuivelcoöperatie Domo, tegenwoordig onderdeel van Friesland Campina. In die tijd was meer dan de helft van de productie bestemd voor de export. Grootvader was op audiëntie bij de Thaise koning, waar hij achteruit lopend de zaal moest verlaten. In Tokio was hij onder de indruk van het enorme aantal mensen in de stad, de treinen en het geknielde eten. Zijn verhaal laat zien hoe een boer uit Drenthe onderdeel was en is van de wereldeconomie.
[september 2019, Gepubliceerd in het jubileummagazine van de Ondernemers in Geschiedenis.]
Turf, jenever en achterdocht
Mijn moeder groeide op in een klein dorp in Zuidoost Drenthe. Ze vertelt graag hoe ze als kind bij haar vader zat als die bezig was met melken. De koeien stonden op een rij in de halfdonkere stal, hun koppen in de kettingen en achter ze was de grup waar de stront in terecht kwam. Haar vader zat dan op een krukje onder de koeien en molk ze met de hand. En hij had tijd om naar haar verhalen te luisteren. Het was een kleine wereld, maar zeker niet opgetrokken uit turf, jenever en achterdocht, zoals een bekend gezegde over Drenthe luidt. Als we de spullen van mijn moeder opruimen omdat ze is verhuisd, vind ik een klein blauw notitieboekje uit de jaren zeventig met daarin reisnotities van mijn grootvader Jan Kuipers, en wat adressen: ‘Deze mensen willen uit Bangkok, Djakarta, Singapore, Kuala Lumpoer, Hongkong en Tokio een kaart!‘
Export van melkpoeder
Ik herinner me wel dat hij in de jaren zeventig op reis ging voor de zuivelcoöperatie Domo, nu onderdeel van Friesland-Campina. In een krantenbericht (op Delpher) lees ik dat in 1973 meer dan de helft van de melkproductie van Domo in die tijd bestemd was voor de export. Dat was voor de directie en het bestuur aanleiding om op handelsreis te gaan. In Thailand gingen ze op audiëntie bij de Thaise koning, die goed geïnformeerd bleek te zijn en uitweidde uit over de Thaise landbouw en zich afvroeg hoe boeren tot een betere melkprijs konden komen: ‘De koning was intens bezig met de mogelijkheden om in coöperatieverband de melk te verwerken.’ In Tokio was hij onder de indruk van het grote aantal mensen in de stad: ‘Elf miljoen inwoners, ruime straten met links en rechts vier rijen auto’s. Veel taxi’s maar ook ontstellend veel treinverkeer dat hier vlak langs het hotel loopt. Doorlopende lange treinen met reizigers. De mensen gaan hier keurig gekleed, allemaal donkere kleding.’ Hij bezocht er een internationaal handelshuis, Ataka & co (‘veel is er geautomatiseerd, allemaal telexen’), en de zuivelorganisatie Morinaga. Bij de lunch at hij, vermoedelijk voor het eerst van zijn leven, zittend op de grond aan een lage tafel: ’Weer met de stokjes en met veel gerechten, alsmaar nieuwe schaaltjes en kommetjes. De diensters serveren geknield.’
Modernisering
De openheid waarmee hij de wereld tegemoet trad was en is bewonderenswaardig. Hij observeerde, beschreef en trok zijn conclusies. Op de boerderij stond de tijd ondertussen ook niet stil. In de jaren zeventig werd een ligboxstal gebouwd waar koeien vrij in rondliepen. Het voeren werd geautomatiseerd. Mijn grootvader deed er zijn werk en zal ondertussen nog vaak hebben teruggedacht aan zijn reis. Zijn herinneringen maken van een klein dorp in Drenthe een plek van kosmopolitische verhalen. Het ondergraaft het beeld dat Drenthe nog lang onder een laag turf bedolven was en de inwoners geen idee hadden van wat er in de wereld gaande was. Zo’n mythe is dus gemakkelijk onderuit te halen.