0/25

0/25 Tijdschrift jeugdwelzijn, jeugdzorg, jeugdbeleid. Diverse artikelen, zoals: Jepie Pikin stilt honger in Amsterdam. Kinderen krijgen een warme maaltijd (maart 2004, zie ook Ouders Online) / De Antilliaanse oplossing: Grote broer of zus wijst jonge Antilliaan de weg in Nederland (juni 2003) / ‘Ik zou graag ergens in de stad een beeldje van haar willen zien.’ Portret van kinderrechter Johanna Hudig (juli 2000).

‘Antilliaanse kinderen zijn even goed koninkrijkskinderen’

Gebrekkig opgroeien op de Antillen.

(maart 2003)
De Antilliaanse jongeren die naar Nederland verhuizen, brengen grote problemen met zich mee. Ze emigreren in de hoop op een zonniger toekomst, want op de Antillen zien ze te weinig toekomstperspectief. Marjan Beijering ging kijken wat er op de Antillen gaande is.

Vorig jaar besloot de Nederlandse regering het geld terug te trekken dat was gereserveerd voor inburgeringscursussen voor Antilliaanse jongeren die naar Nederland wilden komen. Het ging om een bedrag van 26 miljoen gulden. Het geld is nu verdeeld onder de Nederlandse gemeenten die veel Antillianen opvangen. Zij moeten ervoor zorgen dat jongeren na hun aankomst worden begeleid. Het is echter de vraag of dat zin heeft. Beter zou het zijn de perspectieven voor jongeren op de Antillen te verbeteren.
‘Je moet hier niet te snel denken dat je weet hoe het zit,’ waarschuwt Louis Timmermans, die al 45 jaar op Curaçao woont en er vele jaren als pastor werkte. ‘Ik leer nog dagelijks.’ Timmermans is secretaris van de Federatie Antilliaanse Jeugdzorg (faj) en directeur van de Stichting Vormingscentrum voor het Jeugdwelzijnswerk (svj). Hij schetst een complex beeld van werkloosheid, armoede, echtscheidingen, problemen met drugs en prostitutie, en machteloosheid in de opvoeding.
Volgens Timmermans is er niet zozeer sprake van een jeugdproblematiek, maar een volwassenenproblematiek. ‘Kinderen leren immers van volwassenen.’ Hij denkt dat minstens een kwart van de jongeren behoort tot wat hij de kwetsbare groepen noemt.
In het vormingscentrum worden sociale en communicatieve vaardigheidstrainingen voor middelbare scholieren georganiseerd. Timmermans ziet daar veel kinderen met weinig zelfvertrouwen, die niet goed communiceren. ‘Het opvoedingssysteem is zo dat kinderen veel worden afgesnauwd.’
Het vormingscentrum heeft een onderzoekje gedaan in drie middelbareschoolklassen. ‘Daaruit bleek dat kinderen vooral behoefte hadden aan familie, een gezin. Kinderen willen veiligheid.’ De bevindingen van de Jeugdmonitor 2000, waarvoor 650 jongeren zijn ondervraagd, bevestigen dat beeld. Veel jongeren zijn van mening dat hun ouders te weinig tijd en aandacht voor hen hebben. Een groot deel heeft te maken met psychosociale problemen, zoals eenzaamheid en gebrek aan zelfvertrouwen.
De uitkomsten laten ook andere risico’s zien van opgroeien op de Antillen. Zo eten veel jongeren ongezond, hoewel ze hun gezondheid belangrijk vinden. Er is veel riskant seksueel gedrag en druggebruik lijkt veel voor te komen, al zijn jongeren bekend met de risico’s. Een vijfde van de jongeren heeft wel eens vuur- of steekwapen op zak.
Meer algemene uitkomsten zijn dat veel Antilliaanse jongeren erg religieus zijn, vooral op de Bovenwindse eilanden – Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius. Tegenover het vertrouwen in God staat het wantrouwen jegens de politiek en politieke leiders, aldus de Jeugdmonitor. De politieke betrokkenheid is bedroevend laag. Veel jongeren overwegen emigratie vanwege studie, werk of een betere financiële situatie. Volgens het cbs kwamen er in 2001 3.190 Antilliaanse en Arubaanse jongeren tussen 10 en 24 jaar naar Nederland.

‘We doen wat mogelijk is om onze jongeren hier te houden’, zegt Yadira Bakhuis, programmamanager van het Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren in de Nederlandse Antillen, dat onder de verantwoordelijkheid van de Antilliaanse overheid wordt uitgevoerd. ‘Maar we hebben te weinig middelen om alle intensieve projecten die we nodig vinden uit te voeren.’
De oplossing van de problemen ligt op de Antillen, daar is iedereen het over eens, zowel in Nederland als op de Antillen. ‘De strijd om deze jongeren daar te houden is zinloos als je er niet voor zorgt dat ze daar perspectief hebben’, zei Norman Cicilia van het Rotterdamse mentorproject Ruman Grandi in maart in 0|25.
Om die reden heeft Ruman Grandi samenwerking gezocht met Skuchami, een Antilliaanse instelling voor ambulante geestelijke gezondheidszorg. Skuchami heeft sinds kort vestigingen in verschillende wijken in Willemstad en probeert zo laagdrempelig mogelijk te werken. ‘We willen de problemen van kinderen en jongeren op die manier eerder onderkennen,’ zegt directeur Hubert Francisca in zijn kantoor in de wijk Brievengat. ‘We zien nu alleen het topje van de ijsberg, meestal jongeren die door school of de huisarts zijn doorverwezen. Volgens onderzoek heeft ongeveer 20 procent van de jongeren op Curaçao te maken heeft met ggz-problematiek: psychiatrische problemen, ernstige psychosociale problemen, trauma’s of ernstige opvoedingsproblemen. Een groot deel van die groep kan zich in Nederland niet zonder hulp aanpassen. Het zou goed zijn als de inburgeringcursus gepaard gaat met meer psychosociale begeleiding.’

De gezinsvoogdij-instelling van Curaçao is juist verhuisd naar een nieuw pand, net buiten het centrum van Willemstad. Maatschappelijk werkers telefoneren er tussen de opgestapelde verhuisdozen. In haar zonnige werkkamer waarschuwt directeur Jennifer Snijder dat de situatie van de probleemjongeren niet onderschat moeten worden. ‘Het is een groep jongeren die zich op de Antillen ook niet aan de normen houdt. In Nederland zijn ze nog verder van de samenleving verwijderd. Ze gaan daar ook niet heen om te integreren, ze gaan omdat ze op Curaçao geen geld hebben en verwachten dat het leven in Nederland beter is.’
Snijder ziet bijna dagelijks moeders die de basisvaardigheden om op te voeden missen en grijpen naar wat ze om zich heen zien. Ze geeft het extreme voorbeeld van een moeder die haar kind strafte door de handjes boven het vuur te houden. ‘Ze wist niet beter, vriendinnen deden het ook zo.’
Een ander probleem is dat de sociale netwerken niet meer zo sterk zijn als vroeger. Dat oma de kinderen in de gaten houdt, is niet langer vanzelfsprekend. De gezinsvoogdij-instelling heeft al jaren het mentorproject Ruman Grandi – Grote Broer – in huis, waar het Rotterdamse Ruman Grandi op geïnspireerd is. De mentoren zijn vrijwilligers, meestal onderwijzers die proberen kinderen op school te houden, hen begeleiden bij hun vrijetijdsbesteding en trachten hen te helpen bij problemen thuis. Dat is nodig, want er is veel schooluitval in het basisonderwijs. En in 2002 maakte 46 procent van de jongeren de middelbare school niet af.

Er zijn op de Antillen altijd sociaal-culturele activiteiten voor jongeren geweest, vertelt Bakhuis. Toch had niemand in de gaten hoe slecht het ging met de jeugd. Degenen die opmerkten dat Antilliaanse jongeren in Nederland grote problemen hadden, waren roependen in de woestijn. ‘In Nederland was de Amsterdamse politiecommissaris Nordholt uiteindelijk de klokkenluider. Hij zei in 1992 dat de situatie ernstig was, dat er Antilliaanse kinderen werden opgepakt in Amsterdam die door niemand werden opgehaald.’
De Nederlandse regering drong aan op aan een gezamenlijke commissie die de problemen zou aanpakken. De Taskforce Antilliaanse Jongeren werd op de Antillen geïnstalleerd om de problemen in kaart te brengen. Toen bleek gaandeweg, aldus Bakhuis, dat de situatie veel ernstiger was dan werd vermoed. ‘De problematiek is ons boven het hoofd gegroeid.’
Het urgentieprogramma, de opvolger van de Taskforce, moet weer greep krijgen op de problematiek. Er wordt ingezet op het inhalen van achterstanden, op preventie en op het ontwikkelen van nieuw beleid, legt programmamanager Bakhuis uit. Zo wordt er geld gestoken in tweedekansonderwijs, zodat kinderen alsnog leren lezen en schrijven en kunnen instromen in het reguliere onderwijs. Ook zijn er activiteiten op het gebied van opvoedingsondersteuning.
Als het gaat om preventie zou Bakhuis graag meer aandacht zien voor seksuele voorlichting. ‘Wat mij betreft houdt dat ook in dat tieners leren wat het betekent om een baby te hebben.’ Er moet voorschoolse opvang komen en er moet veel meer gedaan worden aan leerlingenzorg op scholen. Nieuw beleid wordt mogelijk gemaakt door te zorgen voor wetgeving, programma’s en financiering van het jeugdbeleid. Naast een wet op de jeugdzorg moeten de Antillen een wet op de educatieplicht krijgen, die de financiering van het tweedekansonderwijs regelt. ‘Tot nu toe waren we vooral branden aan het blussen. Nu proberen we het jeugdbeleid structureel op te zetten. We kijken verder vooruit dan we vroeger deden.’

In het kader van het urgentieprogramma zijn er vijftien projecten opgezet. Het opvoedingsondersteuningsproject Opstap Opnieuw is een van de meest succesvolle. Buurtmoeders bezoeken gezinnen met kinderen tussen de 4 en 6 jaar. Bakhuis: ‘Moeders zijn daar echt blij mee. Ik zou het project graag willen introduceren in 25 procent van de wijken op Curaçao.’ Een ander voorbeeld is de naschoolse opvang, waar kinderen huiswerkbegeleiding krijgen, maar ook sport, cultuur en sociale vaardigheden.
Tegelijkertijd is er een grootscheepse onderwijsvernieuwing gaande, vertelt Bakhuis. ‘Het onderwijs moet anders georganiseerd worden. Nu is het: mond dicht en luisteren. Kinderen moeten meer betrokken worden bij de les en leren zelfstandig te werken en na te denken.’
Bakhuis noemt vier elementen die volgens haar een project voor Antilliaanse jongeren tot een succes kunnen maken. Om te beginnen aandacht. Alle projecten waarin er aandacht is voor jongeren, in de vorm van intensieve begeleiding, zijn succesvol. Vervolgens onderlinge steun: leer jongeren als een team op te trekken en elkaar te helpen bij het bereiken van hun doel. Het derde element is de omgeving erbij betrekken. Dat ouders zich niet zouden interesseren voor hun kind klopt niet, betoogt Bakhuis. Ouders weten niet hoe ze hun kinderen kunnen helpen en voelen zich machteloos. Bij problemen worden vaak de ouders op het matje geroepen en dat is niet de manier om hen bij een oplossing te betrekken. Het laatst element is een veilige omgeving. Zorg voor een situatie waarin jongeren zich kwetsbaar kunnen opstellen. Dat vraagt veel organisatie maar het is een basaal element.

Svj-directeur Timmermans is ervan overtuigd dat veranderingen in het onderwijs en meer preventie de sleutel tot verandering zullen zijn. ‘Beide onderwerpen krijgen onvoldoende aandacht omdat je in de politiek moeilijk kunt scoren met opvoeden. Bovendien moet men leren samenwerken, dat vraagt een mentaliteitsverandering. De Curaçaose samenleving is te weinig doordrongen van de problematiek. Je moet beginnen vanuit het particulier initiatief en zo de overheid dwingen om te reageren.’
Wat verwachten de Antilliaanse jeugdhulpverleners van Nederland? Niet in de eerste plaats geld, al zou dat natuurlijk welkom zijn. Timmermans en voogdijdirecteur Snijder hopen vooral op uitwisseling van maatschappelijk werkers. Timmermans: ‘Maatschappelijk werkers lopen in Nederland in de hulpverlening aan Antilliaanse jongeren vast, omdat ze de culturele achtergrond niet kennen en deze jongeren dus niet aanvoelen en begrijpen. Mijn advies aan Nederlandse maatschappelijk werkers is: blijf niet achter je bureau zitten, maar kom op Curaçao drie maanden stage lopen met fieldworkers.’
Snijder hoopt op methodiekontwikkeling voor de maatschappelijk werkers op Curaçao. ‘Nederlands is onze eigen taal, dat is een voordeel wanneer we gaan twinnen. Ik zou ook graag werkafspraken willen maken met instellingen in Nederland. Steeds meer Curaçaoënaars, met name gezinnen met jonge kinderen, komen terug. We hebben nog niet met alle regio’s een goede overdracht van kinderen met een ondertoezichtstelling.’
Snijder vindt het positief dat de Nederlandse hoogleraar Jo Hermanns bezig is met het opzetten van een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Dat zal uitgaan van de Stichting Kinderbescherming Curaçao, die veel advies en voorlichting op radio en tv verzorgt.

Dat de meest hopeloze gevallen op het vliegtuig naar Nederland worden gezet, zoals met enige regelmaat door Nederlandse bestuurders wordt beweerd, wordt door alle partijen bestreden. Snijder: ‘Vroeger werden jongeren wel naar Nederland gestuurd door moeders die het allemaal ook niet meer wisten. Nu gaan ze uit eigen beweging.’ Bakhuis: ‘Als het jullie niet lukt om ze daar te houden, ondanks je uitgebreide mogelijkheden van jeugdhulpverlening, hoe zou ons dat dan wel moeten lukken? Bovendien is het nog steeds zo dat we bij elkaar horen, Antilliaanse kinderen zijn even goed koninkrijkskinderen. Het klinkt mij als een vader die z’n kinderen zat is en tegen de moeder zegt: Hou ze bij je, ze zijn van jou.’
Op Curaçao wordt er overigens nog steeds een inburgeringcursus georganiseerd. Bakhuis: ‘We hebben geen 26 miljoen gulden gekregen, dus vorig jaar hebben we de cursus slechts gegeven aan 75 jongeren die zich vrijwillig hadden aangemeld. Maar we gaan door met de strijd en maken jongeren duidelijk dat het niet handig is om naar Nederland te gaan zonder je goed te informeren.’
Aan het urgentieprogramma is een uitgebreid communicatieplan gekoppeld waarin radio en tv een belangrijke rol krijgen. Op die manier hoopt Bakhuis met beperkte middelen een grote groep mensen te bereiken. ‘Je moet de samenleving overgieten met kennis, voorbeelden geven van hoe het wel moet. Veel opvoeders zitten gevangen in oude vormen van opvang en omgang met kinderen. Je moet laten zien dat zíj degenen zijn die een verandering kunnen bewerkstelligen’
Ze hoopt op de steun van ondernemers. ‘Ons programma zal ervoor zorgen dat er straks mensen zijn met arbeidsethos, die mondig, kritisch en meewerkend zijn.’ Bakhuis is optimistisch en vastbesloten. ‘Als het rechtsom niet lukt, gaan we linksom. Maar het zál goed komen. Onze jongeren zijn wel degelijk uit het goede hout gesneden. Alleen moeten we het hier en daar misschien een beetje bijbuigen.’

Op de website www.jeugd.an is veel informatie over jongeren op de Antillen gebundeld. Daar is ook de jeugdmonitor te downloaden.

Marjan Beijering

[kader, pag 28/29]
Nederland en de Antillen

De verhouding tussen de Nederlandse Antillen en Nederland is moeizaam. Terwijl Antillianen voor veel Nederlanders allochtonen zijn, is voor Antillianen de band met Nederland vanzelfsprekend. Antillianen hebben een Nederlands paspoort en Beatrix is ook hun koningin.
De verplichte inburgering is dan ook omstreden op de Antillen. De Nederlandse regering trok het inburgeringsgeld (26 miljoen gulden) terug omdat de Staten – het Antilliaanse parlement – niet akkoord wilden gaan met de voorwaarden die er aan verbonden waren. Nederland wilde jongeren die het inburgeringstraject niet volgden, verbieden de Antillen te verlaten. De Staten meenden dat een dergelijke maatregeling zou indruisen tegen de mensenrechten. De inburgering was gericht op jongeren die geen mavo4-diploma hebben en niet werken.

[kader, pag 30/31]
Projecten van het Urgentieprogramma Jeugd en Jongeren

Opstap Opnieuw voor 4- tot 6-jarigen op Curaçao
Opvoedingsondersteuning op Curaçao, Saba en Sint Eustatius
Naschoolse opvang voor negenhonderd kinderen op Curaçao, tweehonderd op Bonaire en vijfhonderd op Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius
Intensief leer-werktraject (tweedekansonderwijs) op Curaçao voor circa 270 jongeren, op Bonaire voor zestig jongeren en Sint Maarten voor veertig jongeren per jaar
Ambulante hulp aan jongeren die met drugs experimenteren
Schakelklassen op Curaçao en Sint Maarten
Ropes Course – weerbaarheidstraining voor jongeren – op Curaçao

[kader pag 30/31]
Situatie van de jeugd op Curaçao

13-15 jaar oud en nog op de basisschool 26,2 procent
schoolparticipatie 6-14 jarigen 99,5 procent
schoolparticipatie 15-19 jarigen 72,5 procent
schooluitval 15-24 jarigen 42,2 procent
kinderen met alleenstaande ouder 24 procent
moeders tussen de 15-19 jaar 7 procent
slechte kwaliteit woningen 8 procent
jeugd in probleembuurten 22,4 procent
gemiddeld inkomen per huishouden 2.770 Nederlands-Antilliaanse gulden (1.380 euro)
jeugdwerkloosheid in 2000 27,2 procent

Bron: Census van 1992 en Proefcensus van 2000, uitgevoerd door de Permanente Commissie Bevolkingsvraagstukken

[fotobijschrift 01_makol_1.jpg, pag 28/29]
Naschoolse opvang op Curaçao

[Fotobijschrift 06_op_stap_1.jpg, pag 38/39]
Een buurtmoeder geeft uitleg aan een moeder die met haar dochter de opdrachten van Opstap Opnieuw uitvoert.

Stadsregio Amsterdam
Rotterdam was… een lessenserie
Gewoon Taoltrotters/Toaltrotters
Interviews Rotterdams Onderwijs Magazine
Special bedrijfsopleidingen Roteb
Artikelen voor Nieuw Rotterdams Tij
Artikelen over Antilliaanse jongeren voor 0/25
100 Jaar Jeugdzorg in Rotterdam